Concert ‘Wein, Weib und Gesang’, zo 3 april 2011, 15:00 uur

Op zondag 3 april 2011 om 15:00 uur voert Messa di Voce het Concert met de titel ‘ Wein, Weib und Gesang’  uit in de Waalse Kerk te Delft.

 

 

 

WEIN, WEIB UND GESANG
Het programma laat horen hoe de gegoede burgerij en de adel zich bezighield met het zelf musiceren, zowel thuis als in bij openbare gelegenheden. Bij een goede opvoeding hoorde onder anderen het leren zingen en een instrument spelen kon ook geen kwaad. Bedenk daarbij dat dat vaak de enige manier om muziek te horen was. Het moest werkelijk echt gemaakt worden. Daaraan droeg de uitvinding van de muziekdrukkunst (1501) ook bij, omdat daardoor alle muziek niet eerst hoefde te worden uitgeschreven, en dat was een kostbare zaak, drukken was iets goedkoper. De bezongen onderwerpen werden meteen ook wereldser. Tot in de 15de eeuw was het uitschrijven van muziek voornamelijk echt monnikenwerk. Alleen rijke vorsten konden het zich veroorloven ook wereldlijke muziek handmatig in hoeveelheden te laten produceren. In Duitsland was er daardoor een cultuur ontstaan, waarbij wij aansluiten met ons concert. Goede componisten en briljante componisten produceerden ook deze populaire muziek voor deze groeiende groep van redelijk zingende en spelende amateurmusici, die vaak ook in het verband van een Collegium Musicum musiceerden. Vergeet niet dat tot het eind van de 18de eeuw ook professionele componisten voortkwamen uit deze collegia.
Paul Peuerl (1570-ca. 1625) staat nog bekend als de componist van de variatiesuite, d.w.z. een suite waarvan de delen gebaseerd zijn op slechts één thema, zo’n suite voeren wij ook uit, maar daarnaast ook een 5-stemmige ode aan de muziek, waardoor wij kunnen horen dat Peuerl niet slechts leuke homofone dansen kon componeren, maar ook met polyfonie overweg kon. Net als Peuerl was Johann Jeep (1582-1644) toch niet een componist van de allereerste rang, maar Jeep was indertijd zonder meer een alom geschat bekwaam vakman. Hans Leo Hassler (1564-1612) daarentegen was een topcomponist die in Venetië is opgeleid door achtereenvolgens Andrea en daarna diens neef Giovanni Gabrieli. Van hem voren we dan ook 3 meerkorige liederen uit, naast enkele werken met een kleinere bezetting. De belangrijkste daarvan is “Mein Gmüth …); dit lied is herkenbaar de oorsprong van een bekend protestant kerklied, maar je moet wel door de speelse ritme heenhoren. Jakob Regnart (ca. 1540-1599), een heel goede componist, was een Vlaming die in Italië, Oostenrijk en ten laatste aan het Praagse Koninklijke Hof als kapelmeester werkte. Wij zingen van hem twee korte liederen in de stijl van de toendertijd populaire Napolitaanse volksliedjes, waarin expres “fouten” zijn gecomponeerd, parallelle kwinten. Ondanks dat de tekst van het tweede lied vrolijk lijkt te zijn, is de teneur eigenlijk droevig, puur door de manier van componeren. Johann Hermann Schein (1586-1630) was een uiterst begaafd en gerespecteerd componist, één van de verre voorgangers van Johann Sebastian Bach als cantor van de Thomaskirche in Leipzig. Van hem voren we niet alleen een instrumentale suite uit, maar ook luchtiger liederen, waaronder één waar de Lutheraan Schein de gek steekt met het met bier overgoten kloosterleven. Ook van Valentin Haussmann (16de eeuw) spelen we instrumentale dansen en verder zingen we van hem een lied in een volkse stijl. We eindigen met luchtige en grappige liederen en instrumentale werken van deels minder bekende, maar toch zeker niet minder goede componisten zoals Arnold von Bruck (ca. 1490-1554), Daniel Friderici (1584-1638), Melchior Franck (ca. 1580-1639), Erasmus Widmann (1572-1634) en Orlando di Lasso (1532-1594), deze laatste hoorde natuurlijk tot de absolute top.

Concert ‘Scendi dal Paradiso’, 10-10-2010, 15.00uur

Concert “Scendi dal Paradiso”

Madrigalen van Marenzio

Concert Madrigalen van Marenzio

Het Delftse koor voor oude muziek “Messa di Voce” voert op zondagmiddag 10 oktober onder leiding van Karel Smagge het concert “Scendi dal paradiso” uit met madrigalen uit de 16e eeuw van Luca Marenzio, afgewisseld met werken voor clavecimbel uit dezelfde tijd. Het concert vindt plaats in de Waalse Kerk aan het Agathaplein in Delft; aanvangstijd 15.00 uur. Toegang € 7,-; CJP en 65+ € 5,-

De 16e eeuwse componist Luca Marenzio is beroemd geworden door zijn madrigalen, die sterk vooruit wijzen naar de modernere manier van componeren van Monteverdi. Marenzio koos altijd goede en interessante teksten van de bekendste dichters, waardoor hij de expressieve manier van componeren kon uitbouwen tot een individuele uitdrukking van elke zanger. Hij paste uitgebreid madrigalismen toe, het in noten uitbeelden van de tekst, zoals bijvoorbeeld in het madrigaal “Scendi dal paradiso” waar hij het afdalen (scendere) uit het paradijs met een dalende melodische lijn uitbeeldde. De vele herdrukken van zijn werk nog tijdens zijn leven geven aan hoe populair zijn werken waren, niet alleen in Italië, maar in geheel Europa.
De werken voor clavecimbel die tevens uitgevoerd worden passen qua kwaliteit, sfeer en toonsoort goed bij de madrigalen van Marenzio, zoals het werk “Falte d’argens” , dat een klavierversie is van het bekende chanson “Faulte d’argent” van Josquin des Prez.

Kerstconcert 3 januari 2010, Oud-Katholieke Kerk Delft, 20.00 uur

Op zondag 3 januari 2010 om 20.00 uur voert Messa di Voce een Kerstconcert uit in de Oud-Katholieke Kerk te Delft. Het concert zou aanvankelijk worden gegegeven op 20 december j.l. Vanwege de slechte weersomstandigheden die dag zagen wij ons genoodzaakt het concert op het laatste moment af te gelasten. Onze welgemeende  excuses hiervoor.


mdv_aff_3jan_klein

Het programma bestaat uit werken van:

Jan Pieter Sweelinck, Tomkins, Tallis, Gibbons, Tye, Guillielmus Messaus, Guillielmus Munninckx en Cornelis de Leeuw.

TOELICHTING BIJ HET KERSTPROGRAMMA 2009 – MESSA DI VOCE DELFT.

In dit programma maken we een verbinding tussen de Engelse kerstmuziek van rond 1600 en de Nederlandse muziek uit dezelfde tijd. Dat verband leggen we via de zuidelijke Nederlanden, want hoewel de Tachtigjarige Oorlog toen zeker stevig doorwerkte in het politieke en sociale leven, werd het culturele leven er maar matig door gestoord. Zo kon Jan Pieterszn. Sweelinck best rustig naar Antwerpen reizen om daar bij de befaamde clavecimbelmaker Ruckers een clavecimbel op te halen in opdracht van het gemeentebestuur van Amsterdam. Van dit instrument is alleen het deksel overgebleven dankzij de fraaie beschildering op de binnenkant. Op die manier kwam hij in contact met de klaviervirtuoos John Bull, die net als Sweelinck katholiek was en als vluchteling uit het Anglicaanse Engeland een positie had verkregen als organist aan de Onze Lieve Vrouwenkerk, de grote kathedraal van Antwerpen. Dat Sweelinck als katholiek in de protestante noordelijke Nederlanden een zelfde functie aan de Oude Kerk te Amsterdam had, was vooral te danken aan de milde politiek ten aanzien van de diverse godsdiensten die aldaar opgeld deed. De functie van Sweelinck was, anders dan die van Bull, overigens geen kerkelijke want Sweelinck was in dienst van de gemeente Amsterdam om buiten de zondagen op het orgel te spelen, want op zondag zweeg het orgel, dat volgens de strenge protestanten een duivels instrument was. Veel Nederlandse gemeentebesturen hebben orgels gered van de beeldenstormers en lieten ze bespelen als de kerken doordeweeks als openbare overdekte ruimte en ook als markt werden gebruikt. Kerstmis was in ieder geval in het gehele noorden van Europa een tijd van feestelijke muzikale activiteiten, Carols werden in Engeland alom gezongen, in Vlaanderen waren kerstliederen, qua vorm enigszins verwant aan de Franse 16de eeuwse chansons, ook zeer populair en in Nederland was dat niet anders. Het woord Carol betekent overigens oorspronkelijk danslied.

Peter Philips (c. 1560-1628) was ook een Engelse katholieke vluchteling. Hij vertoefde eerst in Italië, maar vertrok daarna ook naar Antwerpen en vervolgens naar Brussel, waar hij als klavierspeler aan het Spaanse hof werkte. Zijn 6-stemmige Passamezzo Pavan “Deo Gratias” is gebaseerd op het Italiaanse harmonisch schema van de “Passamezzo antico”, waarop hij een aantal variaties componeerde. Het werk is natuurlijk korter dan een 19de-eeuwse symfonie, maar voor een tijdgenoot van Philips was dit een uitermate groots werk. Een interessante anecdote is dat Philips naar Amsterdam is gereisd om Sweelinck te bezoeken en dat hij op de terugreis werd gearresteerd op verdenking dat hij een complot had beraamd om de Engelse koningin Elisabeth I te vermoorden. Hij werd gevangengezet maar later vrijgelaten omdat hij onschuldig was.

Christopher Tye (1497-1573) is de eminence grise van dit gezelschap, een componist die de overgang van katholicisme naar het protestantisme heeft meegemaakt. Ten onrechte worden de werken van deze componist weinig uitgevoerd. “A Sound Of Angels” is een soort van oer-Carol zoals wij die nu nog kennen, maar eigenlijk is deze mooie Carol niet eens representatief voor de grotere werken van Tye.

Thomas Tallis (c. 1505-1585) is ook al zo’n langlevende grootmeester, die daarbij ook nog William Byrd als leerling en collega heeft gehad. Ook hij was katholiek, maar hij werd aan het hof geduld vanwege zijn kwaliteiten als musicus. “O, Ye Tender Babes” componeerde hij voor clavecimbel of orgel, maar dit werk had bijna zonder twijfel een vocaal voorbeeld. De enigszins sombere en lage zetting zou heel goed kunnen passen bij een lied over de kindermoord door Herodes in Bethlehem. “If Ye Love Me” heeft een algemene tekst en is dus niet specifiek voor de kersttijd bedoeld. “O nata lux” met een Latijnse tekst wel, maar dat wordt eigenlijk niet tot het genre van de Carols gerekend, juist vanwege de gebruikte taal.

Orlando Gibbons (1583-1625) is van een latere generatie. Hij stond bekend als de grootste klaviervirtuoos van Engeland (The fastest fingers in England), maar was daarbij ook virtuoos in het componeren van grootse polyfone werken. “Fancy III” is een groots opgezette 6-stemmige polyfone fantasia met meerdere thema’s, zogenaamde “points” maar met een heel stevige constructie aan elkaar gezet. “The Angel’s Song” is een Carol, die heel lang populair is gebleven. De eenvoudige maar perfecte zetting is daar vooral debet aan. “This Is The Record Of John” werd in de advent- en kersttijd veel uitgevoerd, maar het onderwerp is Johannes de Doper, die in deze “Verse Anthem” verklaard niet de Messias te zijn, maar dat hij die slechts aankondigt. De begeleiding bestaat uit 4 strijkers en orgel. Verse Anthems zijn motetten waarin solist(en) en koor elkaar afwisselen, dit in tegenstelling tot “Full Anthems”, die geen solisten hebben.

Thomas Tomkins (1572-1656) is een van de laatste grote componisten van deze toen oudere stijl van virginalisten en madrigalisten, die ophield te bestaan toen de Engelse koning in het midden van de 17de eeuw werd onthoofd. “O, Sing Unto The Lord” is een zevenstemmig Full Anthem voor 7-stemmig koor met basso continuo. De tekst is van psalm 96.

Cornelis de Leeuw (1613-1665) werkte in Edam en componeerde de driestemmige zetting van “Een kindeken is ons gheboren” waarschijnlijk voor kinderstemmen. Blijkbaar werd het zo populair dat John Bull in Antwerpen wel 3 maal variaties voor klavier over dit lied componeerde. Het lied van de Leeuw werd in 1644 in Amsterdam gepubliceerd.

De befaamde klaviervirtuoos John Bull (c. 1562-1628) maakte variaties voor toetsinstrument op het lied van Cornelis de Leeuw, relatief eenvoudige, althans in vergelijking met sommige van zijn andere werken. Daarnaast componeerde hij in Antwerpen ook het Vlaamse kerstlied “Den lustelycken Mey”. Qua vorm relateert dit lied meer aan het Franse chanson, maar de sfeer heeft wel degelijk ook iets Vlaams en Engels. Mogelijk is er een origineler versie met een wereldlijk tekst als basis gebruikt. De maand mei wordt hier als kerstsymbool van het begin van het christelijke leven opgevoerd.

Cornelis Schuyt (1557-1616) was een Leidenaar en net als zijn vader vóór hem hoofdorganist van zowel de Hooglandse Kapel als de Pieterskerk te Leiden. In zijn jonge jaren maakte hij een studiereis naar Italië, maar desondanks zijn er, anders dan bij Sweelinck, in zijn werken relatief weinig invloeden van de vroegbarokke Italiaanse meesters als Monteverdi of Frescobaldi te vinden. Tijdens zijn leven stond hij in hoog aanzien. Hij gaf drie boeken met madrigalen uit en één boek met zesstemmige instrumentale dansen en 2 fantasieën uit.

Guillaume Messaus (1589-1640) was een leerling van John Bull in diens Antwerpse tijd. Tot 1620 had hij een betrekking als koster en schoolmeester, maar uit die functies werd hij ontslagen wegens niet nader omschreven slecht gedrag. Daarna werd hij zangmeester van de Sint Walburgiskerk te Antwerpen. Ook daar had hij soms problemen. Zo weigerde hij eens een Gregoriaanse Requiemmis uit te voeren, waarop een gastkoor met een gastdirigent aantrad. Messaus ging deze dirigent te lijf tijdens de mis terwijl Messaus’ koor het Gregoriaans met meerstemmig gezang probeerde te overstemmen. Tegenwoordig is hij vooral bekend door zijn Vlaamse kerstliederen, waarvan wij er twee uitvoeren. Deze kerstliederen publiceerde hij in de bundel “Cantiones Natalitiae”.

Van Guillielmus Munninckx’ leven is niet veel bekend, wel dat hij in ieder geval in 1648 leefde en werkte. Het lijkt erop dat zijn kerstlied in een recentere stijl is geschreven en mogelijk een instrumentale dans of chanson als voorbeeld had.

Dirck Janszn. Sweelinck (1591-1652) is de zoon van de befaamde Jan Pieterszn. Sweelinck. Van hem zijn niet zo heel veel werken overgeleverd, maar “Hoe schoon lichtet de morghen ster” laat zien dat de kwaliteiten van de vader bij de zoon zeker niet verloren zijn gegaan.

Jan Pieterszn. Sweelinck (1562-1621) werd ook wel de Duitse organistenmaker genoemd. Hij leidde namelijk heel veel Duitse musici op, waaronder de bekende Samuel Scheidt, Hermann Scheidsman en Johann Adam Reinken. Naast al zijn klavierwerken (voor orgel en/of clavecimbel), waaronder de vandaag uit te voeren variaties componeerde hij ook vooral geestelijke vocale werken, waaronder de 150 psalmen op Franse tekst, die waarschijnlijk vooral bedoeld waren voor uitvoering door het Amsterdamse Collegium Musicus. Constantijn Huygens moet daar als kind een keer hebben meegespeeld op de viola da gamba en huilend zijn weggelopen omdat hij een foute noot had gespeeld. In ieder geval hoort het kerstmotet “Hodie Christus natus est” meer thuis in de katholieke traditie waarmee Sweelinck van huis uit bekend was. Qua stijl leunt het vooral aan tegen de Italiaanse en Engelse madrigaaltraditie.

Programma:

A sound of angels Tye
If ye love me Tallis
O nata Lux Tallis
Angels’s Song Gibbons
This is the record of John Gibbons
A sing unto the Lord a new song Tomkins
Een kindeken is ons gheboren Cornelis de Leeuw
Den lustelijcken mey, Christus plaisant John Bull
Laet ons met herten reyne Messaus
O salich, heylich Bethlehem Messaus
O soeten nacht, seer langh verwacht Munninckx
Hoe schoon lichtet de morghen ster Sweelinck
Hodie Christus natus est Sweelick